Wetenschapsfilosoof David Peña-Guzmán: ‘Als dieren kunnen dromen, wat zegt dat dan over wie deze wezens zijn?’

Voor wetenschapsfilosoof David Peña-Guzmán staat het buiten kijf dat mensen niet de enigen zijn die in hun slaap een droomwereld betreden. Hij ziet er wetenschappelijk bewijs voor bij talloze dieren, van chimpansees tot vogels en zelfs spinnen. “De interessantere vraag is welke dieren níet dromen.”

Dit interview verscheen eerder in KIJK, editie 4 van 2024.
Foto: eigen archief

In 2019 ging octopus Heidi viral met een filmpje waarin ze van kleur veranderde, van wit naar geel naar donker en weer terug. Dat is op zichzelf niet zo bijzonder: van octopussen is bekend dat ze hun huidskleur kunnen veranderen om zich bijvoorbeeld te verstoppen voor roofdieren of zelf hun prooien voor de gek te houden. Waarom dit filmpje, gemaakt door maritiem bioloog David Scheel voor tv-documentaire Nature (van de Amerikaanse omroep PBS), dan tóch zoveel belangstelling trok? Omdat Heidi van kleur leek te verschieten in haar slaap. Scheel vraagt zich in het fragment af of het zou kunnen dat de octopus droomt.
Met dit voorbeeld begint het boek Wanneer dieren dromen van wetenschapsfilosoof David  Peña-Guzmán, begin dit jaar in het Nederlands verschenen. Ook hij was gefascineerd door de beelden van Heidi. Want als andere dieren kunnen dromen, schrijft hij in zijn boek “wat zegt dit ons dan over wie deze wezens zijn en hoe zij in deze wereld staan?”

Wie is David Peña-Guzmán?

David Peña-Guzmán is universitair hoofddocent Geesteswetenschappen en Liberal Arts aan de San Franscisco State University.

Zijn expertise ligt bij dierstudies, de geschiedenis en filosofie van wetenschap, theorieën over bewustzijn en Franse filosofie van de twintigste eeuw.

Peña-Guzmán promoveerde in 2015 aan de Emory Universiteit op Franse filosofie en wetenschapsgeschiedenis, waarna hij in Canada bij een onderzoekscentrum voor evolutionaire ecologie aan de slag ging (CEEEC). Daar ging hij zich meer verdiepen in thema’s rondom natuur, en vooral dieren.

In 2022 verscheen zijn boek When animals dream: the hidden world of animal consciousness. Begin dit jaar kwam de Nederlandse vertaling Wanneer dieren dromen: de nachtzijde van dierbewustzijn uit.

Dierenrechten en -vrijheid is ook een thema waarmee Peña-Guzmán zich bezighoudt. Hij schreef onder andere mee aan een boek over juridische rechten voor chimpansees, getiteld: Chimpanzee rights: the philosophers’ brief.

Hij maakt samen met collega-filosoof Allie Anderson de podcast Overthink, waarin ze filosoferen over allerlei verschillende thema’s – van mode en biohacking tot emoties als medelijden.

“Voor mij is de vraag: welke dieren dromen niet?”

Veel huisdiereigenaren zullen niet gek opkijken van het idee van dromende zoogdieren: ze zien zelf hun slapende hond en kat misschien wel eens gekke bewegingen of geluiden maken, alsof ze allerlei avonturen beleven in hun hoofd. Ook biologen rapporteren over zulk gedrag, zoals een primatoloog van de Central Washington University die in de jaren negentig zag dat chimpansees die gebarentaal kenden soms in hun slaap leken te ‘praten’ met hun handen.
Maar ook bij andere diersoorten vinden onderzoekers aanwijzingen dat ze dromen, schrijft Peña-Guzmán. Neem een studie uit het jaar 2000, van Amerikaanse biologen naar gezang van zebravinken. Deze vogels leren nieuwe melodieën door elkaar te imiteren, maar zouden ze dit tijdens het slapen ook in hun hoofd oefenen?
Zebravinken hebben slaapfasen met hoge en lage hersenactiviteit, vergelijkbaar met de REM-slaap en non-REM-slaap bij mensen. Bij ons gaat tijdens de REM-slaap de hersenactiviteit omhoog en gaan de oogleden snel bewegen (rapid eye movement, REM). Het heet ook wel droomslaap, omdat we vooral in die fase dromen. Bij slapende zebravinken zagen de onderzoekers in de actieve fase in het ‘zanggebied’ in het brein hetzelfde patroon aan hersenactiviteit als wanneer ze wakker hun liedje zongen. Het patroon bleek noot voor noot overeen te komen.
Recentere slaapstudies zagen ook bij andere dieren, zoals octopussen en zelfs zebravisjes, hersenpatronen die vergelijkbaar lijken met REM- en non-REM-slaap. En als we van mensen weten dat ze dromen tijdens die REM-fase met hoge hersenactiviteit, waarom zou dat voor andere dieren dan anders zijn?
“Ik denk dat we kunnen zeggen dat een groot deel van de dieren droomt, niet alleen zoogdieren”, zegt  Peña-Guzmán via Teams vanuit San Francisco, waar hij werkt aan de San Francisco State University. Hij is net een paar weken terug uit Parijs, waar hij een deel van het jaar woont. Het was ook vanuit Parijs dat hij middenin de eerste coronagolf begon te schrijven aan zijn boek over dromende dieren. Nu, bijna vier jaar later, fascineert het onderwerp hem nog steeds. “Nadat het boek uitkwam hoorde ik over interessant onderzoek in Duitsland waarin ze keken naar jonge springspinnen, van wie de oogleden en ogen doorzichtig zijn. Je kunt oogbewegingen dus goed zien. In de slaapcyclus zagen ze een verandering in oogbewegingen die erg vergelijkbaar is met het verschil tussen non-REM en REM in zoogdieren. Ineens is er dus weer een heel nieuwe klasse dieren in beeld. Dus voor mij is inmiddels de interessantere vraag: welke dieren dromen níet?”

“Wetenschappers stappen het onderzoeksveld in met voorgevormde ideeën over de natuur”

Toch lijken onderzoekers huiverig om op basis van hun data te concluderen dat dieren kunnen dromen, observeert Peña-Guzmán. De wetenschappers die zagen dat zebravinken in hun slaap zangdeuntjes in hun hoofd herhalen, gaven dat bijvoorbeeld de ingewikkelde naam ‘algoritmische implementatie’. Ze beschouwden het als een proces waar de vogels zich onbewust van waren. Zoals  Peña-Guzmán het in zijn boek uitlegt: “Volgens hen ervaren de dieren de herhaling net zomin als mijn laptop de werking van softwareprogramma’s of apps ervaart.”
De eerste wetenschappelijke publicatie die letterlijk sprak over dierendromen verscheen volgens  Peña-Guzmán pas in 2020, onder de titel Dromen alle zoogdieren?. De auteurs opperen dat zelfs zoogdieren zonder REM-slaap dat misschien inderdaad kunnen. Want hoewel mensen in die fase de meest levendige dromen hebben, blijkt uit studies dat we ook daarbuiten dromen. De sterkste twijfels plaatsen de auteurs bij walvisachtigen, zoals orka’s en dolfijnen, van wie de breinhelften nooit tegelijkertijd slapen. Er is altijd één helft die alert blijft en de echte wereld observeert, zou de andere helft dan tegelijkertijd in een droomwereld kunnen verzinken?
Peña-Guzmán heeft wel wat ideeën waarom wetenschappers de term ‘dromen’ zo weinig gebruiken. Ten eerste denkt hij dat we te ‘mensgericht’ zijn in onze interpretaties van dierlijk gedrag, dat we onze eigen geest te gemakkelijk als uitgangspunt nemen. “Wetenschappers stappen het onderzoeksveld in met voorgevormde ideeën over de natuur, over het vermogen van dieren. Eén van die ideeën is dat mensen uniek zijn in het hebben van een rijke innerlijke wereld.” Vanuit dat idee is een wetenschapper misschien terughoudend om vergelijkbare hersenactiviteit van ratten of zebravinken te bestempelen als ‘identiek’ aan mensen.
Daarnaast is ‘dromen’ een psychologisch fenomeen, en dierenonderzoekers worden volgens Peña-Guzmán aangemoedigd geen psychologische taal te gebruiken in hun conclusies. “Dat zien ze als voorbijgaan aan de data. Maar een tegenargument dat ik als filosoof vaak inbreng, is dat alle interpretaties noodzakelijkerwijs voorbij de data moeten gaan. Dat is wat het een interpretatie maakt, in tegenstelling tot een observatie.”

“Subjectief en affectief bewustzijn zijn nauw met elkaar verbonden”

In zijn boek koppelt Peña-Guzmán het thema dromen nadrukkelijk aan zijn visie op bewustzijn. Want voor hem is het onbestaanbaar dat een organisme zou kunnen dromen, maar géén bewustzijn heeft. De vraag ‘Wat is bewustzijn?’ is niet eenvoudig te beantwoorden, wetenschappers voeren verhitte discussies over de definitie en over hoe je het zou moeten meten. Peña-Guzmáns filosofische perspectief is dat er drie types bewustzijn bestaan: subjectief, affectief en metacognitief.
Subjectief bewustzijn betekent dat een dier zijn eigen lichaam en plek in de wereld ervaart, affectief bewustzijn gaat over gevoel en metacognitief bewustzijn zelfreflectie. Dat laatste is waar mensen volgens Peña-Guzmán vaak op focussen, en wat ze zien als het onderscheid tussen mens en andere diersoorten – al blijken dieren als dolfijnen, chimpansees en olifanten inmiddels toch ook een stukje slimmer dan vroeger gedacht.
Maar het soort bewustzijn waar Peña-Guzmán zich vooral voor interesseert, vertelt hij, zijn die eerste twee typen. “Die twee zijn nauw met elkaar verbonden. Die vereisen niet dat je superslim bent, maar gaan over een meer fundamentele connectie tussen de wereld en gevoel.” Peña-Guzmán stelt dat alle dieren subjectief bewustzijn hebben, oftewel zich bewust zijn van ‘een wereld’ buiten henzelf. “Die wereld kan heel complex zijn, met kleuren en geluiden en andere mensen, maar ook eenvoudig. Denk aan een simpel organisme dat slechts het verschil tussen donker en licht opmerkt. Dat is nog steeds de wereld van dat organisme.”

“Een dier dat kan dromen, heeft bewustzijn”

Daarnaast denkt hij dat veel dieren ook affectief bewust zijn. “Dan hebben we het niet over complexe emoties, maar over een gevoel. Iets dat het dier in beweging brengt.” Een simpel organisme kan bijvoorbeeld al aangetrokken worden door water of suiker en zich van andere stoffen juist afwenden. Om het organisme dat alleen lichttinten ervaart weer als voorbeeld te nemen: “Die zal te veel licht niet als pijnlijk of eng ervaren, maar wel als lichtelijk irriterend, en ervan weg bewegen. Dat is ondenkbaar zonder op zijn minst een of ander zogenoemd affect dat het organisme motiveert.”
Peña-Guzmán is van mening dat een dier in ieder geval subjectief en affectief bewust moet zijn om te kunnen dromen. Of eigenlijk draait hij het argument liever nog om: “Als je droomt, heb je automatisch subjectief en affectief bewustzijn. Want dromen zijn een presentatie van een wereld,
Op metacognitief niveau linkt hij dromen aan lucide dromen, wat sommige mensen kunnen: terwijl ze door de ruimte vliegen beseffen ze ineens dat dit niet de echte wereld is, en kunnen ze de gebeurtenissen soms zelfs naar hun hand zetten. Misschien zijn er meer dieren die een soort ‘hier klopt iets niet’-gevoel kunnen hebben tijdens hun droom, denkt Peña-Guzmán. Maar dat is puur speculatief, geeft hij toe. De enige manier om daar achter te komen, zou zijn om het ze te vragen. Voor affectief dromen ziet hij wel aanwijzingen in wetenschappelijk onderzoek. Zo beschrijft hij in zijn boek een Chinees experiment uit 2015 met twee groepen ratten in één ruimte, met een glazen wand ertussen. Drie weken later zetten de onderzoekers die tweede groep opnieuw in de ruimte des onheils. De beestjes reageerden direct angstig, en later ontwaakten ze meermaals in paniek uit hun slaap. In hersenmetingen zagen de onderzoekers dat de ratten vlak voor ze wakker werden angst leken te ervaren; blijkbaar herleefden ze de traumatische gebeurtenis in hun slaap.

“Ik wil wetenschappers overtuigen dat ze samenwerken met prachtige wezens”

Juridische rechten van dieren is een ander thema dat Peña-Guzmán na aan het hart ligt. Hij werkte bijvoorbeeld mee aan een filosofieboek over chimpanseerechten en schreef een artikel over juridische rechten van walvissen en dolfijnen. “Ik zie het juridische en wetenschappelijke als onderdelen van hetzelfde project. Want we nemen beslissingen over rechten vaak op basis van wetenschap, en omgekeerd. In het lab mogen we bepaalde dingen met dieren alleen doen voor zover de wet dat toestaat.”
Hij ziet zichzelf absoluut als pleitbezorger voor dierenbevrijding, zegt hij desgevraagd. Dat stelt hem in zijn werk als wetenschapsfilosoof weleens voor morele dilemma’s. Hij is bijvoorbeeld kritisch over schadelijk onderzoek op dieren, maar werkt wel nauw samen met wetenschappers en baseert zijn conclusies op studies met dieren. “Ik gebruik veel wetenschappelijk onderzoek om te steunen en wetenschappers ervan te overtuigen dat ze samenwerken met prachtige wezens die zorg, mededogen en respect verdienen.” Maar door onderzoek te citeren dat volgens zijn eigen normen onethisch is, heeft hij ook het gevoel dat hij het impliciet onderschrijft. Het is een dilemma dat hij voor zichzelf nog niet helemaal heeft opgelost, moet hij toegeven. “Ik heb er min of meer vrede mee, omdat ik denk dat er iets goeds uit kan voortkomen. Maar ik zal bijvoorbeeld nooit een boek afsluiten met de opmerking dat we meer hersenonderzoek nodig hebben waarin dieren worden gedood.” Wat hem betreft ligt er al genoeg kennis uit zulke studies. “Nu gaat het erom dat we de stukjes op zo’n manier in elkaar zetten dat we dieren gaan zien als dieren, en niet slechts als onderzoeksobjecten.”

Peña-Guzmán tipt: Black Fish

Als kijktip raadt David Peña-Guzmán de documentaire Black Fish uit 2013 aan, over orka Tilikum in Sea World. “Deze film speelde een cruciale rol in verandering van de publieke opinie in Noord-Amerika over de ethiek rondom gevangenschap van walvissen en dolfijnen. Het brengt goed onder de aandacht wat de psychologische impact is op dieren met een complex sociaal en cultureel leven, en laat zien dat het zeer problematisch is om dieren aan zulke trauma’s te onderwerpen in naam van ‘entertainment’.”

 

Geraadpleegde bronnen, o.a:
David Peña-Guzmán: Wanneer dierendromen: De nachtzijde van dierenbewustzijn, uitgeverij Noordboek, 2024.
Paul Manger & Jerome Siegel: Do all mammals dream? Journal of comparative neurology, 2020

 

Doneren

Dit artikel kon je gratis lezen via mijn website. Waardeer je het en wil je dat laten blijken? Je kunt mijn journalistieke werk steunen met een donatie.

Totaal: € -

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

About the author

error: Content is protected !!