De één is een grotere stresskip dan de ander, maar sommige mensen lijken wel héél zen. Wat is het geheim achter stressbestendigheid? Een vraag waar veel onderzoek naar is gedaan, maar niet één simpel antwoord op valt te geven.
Dit artikel verscheen eerder in KIJK 3, 2021.
Foto van Jérôme S (via Flickr Creative Commons).
Sommige mensen lijken niet van hun stuk te brengen, wat het leven hen ook voorschotelt. Drie deadlines in één week en tegelijkertijd een grieperig kind thuis? Een belangrijke presentatie geven voor honderden kritische mensen? Geen probleem, komt allemaal goed. Ondertussen krijgen anderen het van diezelfde situaties Spaans benauwd.
Er is al veel onderzoek gedaan naar de verschillende manieren waarop we reageren in spannende situaties. De meeste studies richten zich op mensen met chronische stress of overgevoelige stressreacties. Maar ook de andere kant van het spectrum is interessant: wat maakt sommige mensen zo jaloersmakend ‘drukbestendig’?
Op volle toeren
Om gelijk een illusie de wereld uit de helpen: honderd procent stressvrij zijn bestaat niet. De mens die nooit klamme handjes krijgt of zijn hart in zijn keel voelt kloppen, moet nog gevonden worden. De Canadees-Hongaarse arts Hans Selye, die in de jaren 1930 aan de basis stond van het onderzoek, noemde stress onvermijdelijk: alleen een dood object heeft het niet.
Gebeurt er iets spannends of gevaarlijks, dan reageert ons lichaam direct. Binnen luttele seconden giert de adrenaline door het lijf en draait het ‘sympathisch zenuwstelsel’, het deel van het autonoom zenuwstelsel dat actief is als wijzelf actief zijn, op volle toeren. Het gevolg is dat onze bloeddruk en hartslag omhoog schieten. Vlak daarna volgt het stresshormoon cortisol, dat ervoor zorgt dat glucose en cholesterol vrijkomen. In ons brein nemen de gebieden betrokken bij emoties en automatische reacties het over.
Al die lichamelijke veranderingen hebben één doel: ons op scherp zetten en de energie geven om het vege lijf te redden. Komt iemand op straat met een mes op je afgestormd, dan is het voor je overlevingskansen handiger als angst en adrenaline het overnemen en je jezelf zonder nadenken uit de voeten maakt. Of de aanvaller knock-out slaat. Diezelfde biologische stressreactie kan je helpen om gefocust te werken tijdens deadlines. Is de deadline voorbij of het gevaar geweken, dan komt het lichaam automatisch weer tot rust. Problemen ontstaan pas als dat systeem van stress en herstel uit balans raakt. “Mensen die goed met druk kunnen omgaan hebben een dynamisch werkend stresssysteem: aan als het moet, uit als het niet meer nodig is”, zegt psychiater en stressonderzoeker Christiaan Vinkers van het Amsterdam UMC.
Veerkracht
Veel onderzoek naar stressbestendigheid is gedaan in ‘hoog risico’-beroepen als politie en het leger. Als ergens mensen werken die hun hoofd koel moeten houden, dan is het daar. Militairen schieten inderdaad minder snel in een mentale stuip dan gemiddeld, bleek uit een studie van TNO in 2017 waarin 45 burgers en 45 militairen dezelfde stressvolle taak kregen. Beide groepen vertoonden lichamelijke reacties als zweten en een verhoogde hartslag, maar de militairen minder sterk. Ze rapporteerden ook minder stressgevoelens dan de burgers. Maar waar ligt dat aan? Halen alleen koele kikkers het leger of is het training?
Het zal een beetje van beide zijn. Hoe goed je tegen stress kunt is deels persoonlijkheid, maar lang niet het hele verhaal, volgens psycholoog Wim Kamphuis van TNO. Hij was niet betrokken bij de studie met militairen en burgers, maar doet zelf ook onderzoek naar stress bij militairen en politie. Mensen die van nature emotioneel stabiel zijn, hebben een voorsprong. “Dat betekent dat je controle kunt houden over je emoties en niet snel boos, angstig of verdrietig wordt.”
Neuroticisme is het tegenovergestelde. Dat is geen handige eigenschap in een stressvol beroep, al kán het wel. “Als je van jezelf weet dat je emotioneel kunt reageren, maar manieren hebt om daarmee om te dealen, kan het toch goed gaan”, zegt Kamphuis. Wie zelfreflectie heeft, herkent bijvoorbeeld wanneer het tijd is om even rustig adem te halen of met anderen te praten over zijn emoties om die onder controle te krijgen.
Daarnaast speelt training een belangrijke rol. Bij het leger bootsen ze stressvolle gevechtsoperaties na, vertelt Kamphuis, met het idee dat het daardoor minder spannend wordt. “Als operaties tijdens het trainen lukken, voel je je in een echte conflictsituatie ook zekerder dat het goed zal gaan.” Dat heeft te maken met wat psychologen ‘self-efficacy’ noemen, het vertrouwen in je eigen kunnen om een bepaalde taak uit te voeren. Uit talloze studies, met allerlei soorten vaardigheden, blijkt dat dat vertrouwen toeneemt door training én dat we daardoor gemakkelijker het hoofd koel houden op het moment suprême.
Het helpt ook als je flexibel kunt reageren op uitdagende situaties, volgens Kamphuis. “Sommige problemen kun je zelf oplossen. Maar zit je in een situatie waarin je machteloos bent, dan levert het alleen maar frustratie op als je probeert daar iets aan te doen.” Voor je eigen gemoedsrust kun je dan beter een andere tactiek kiezen, bijvoorbeeld de situatie accepteren of steun zoeken bij anderen. “Ook humor kan helpen, zodat je je eigen beeld van de situatie verandert.”
Zelfs wie goed reageert op acute uitdagingen kan uiteindelijk zijn grens bereiken. “Ook bij militairen en politie is er een risico op sluimerende, chronische stress.” Kamphuis doet veel onderzoek naar veerkracht, het vermogen om goed om te gaan met stressvolle situaties zodat je er op lange termijn geen last van krijgt. Dat is geen persoonseigenschap, benadrukt hij. “Het is niet zo dat de ene persoon het heeft en de andere niet.” Het is een combinatie van zaken als persoonlijkheid, vaardigheden, vertrouwen in je eigen kunnen en hulpbronnen in je omgeving.
Een militair loopt minder risico op een burn-out als hij of zij steun krijgt van het thuisfront, zelfs zonder torenhoog zelfvertrouwen , bleek in 2016 uit een studie van Kamphuis en collega’s. In een onderzoek uit 2020 zagen ze dat militairen vijf jaar na uitzending minder last van PTSS-klachten hadden als ze voor aanvang vertrouwden in zichzelf én zich gesteund voelden door hun organisatie, en als dit na de missie zo bleef. “Het maakt verschil of mensen het gevoel hebben dat ze goed en zinvol werk kunnen leveren”, geeft Kamphuis aan.
Jeugdtrauma’s
Ook langdurige stress in je jeugd kan een flinke deuk in je veerkracht slaan, zelfs jaren later nog. In het Nederlandse NESDA-project, een studie onder bijna 3000 volwassenen die al sinds 2004 loopt, bleek opgroeien met kritische ouders of emotionele verwaarlozing de grootste risicofactor voor het ontwikkelen van angst of depressie als volwassene. In hersenscanstudies zagen Leidse onderzoekers bij mensen met dat soort jeugdtrauma’s sterkere stressreacties, bijvoorbeeld als ze werden buitengesloten of naar boze of verdrietige gezichten keken.
Toch kan ook een verwaarloosd kind opgroeien tot een veerkrachtige, stressbestendige volwassene. Hoe? Deels blijkt het genetisch geluk, al zijn onderzoekers nog aan het uitpuzzelen wélke genen een vinger in de pap hebben. Af en toe ontdekken ze een genetische afwijking die de kans vergroot dat het stress-systeem onnodig overuren draait, maar dat gen is nooit in zijn eentje verantwoordelijk.
Ondertussen is er nog een andere belangrijke, niet-genetische oorzaak. Dat is alweer; de omgeving. Net zoals militairen met steun van het thuisfront meer aankunnen, blijkt uit studies dat mensen een nare jeugd gemakkelijker achter zich laten met goede vrienden en familie om hen heen. Wie weet dat hij er niet alleen voor staat, kan meer aan.
Stressvaccin
Dan dwalen er ook nog allerlei stofjes door het lichaam die kunnen beschermen tegen stress. Neem neuropeptide Y, een eiwit in het brein dat onder meer bij angstvermindering betrokken lijkt, al is nog veel onduidelijk over hoe dat werkt. Het meeste onderzoek is gedaan bij ratten en muizen, die na injectie van het eiwit in hun hersenen minder zenuwachtig reageren in stressvolle situaties. Maar er zijn ook studies die bij oorlogsveteranen met PTSS verminderde hoeveelheden neuropeptide Y in het bloed en hersenvocht vonden dan bij gezonde veteranen.
Sommige onderzoekers opperden al enthousiast om een ‘stressvaccin’ op basis van neuropeptide Y te ontwikkelen, maar ze hebben nog geen eenvoudige manier gevonden om het eiwit in het brein te krijgen én daar zijn magie te laten doen. Wetenschappers van het Mount Sinaï ziekenhuis in New York proberen het via een neusspray. In 2018 concludeerden ze na een studie onder 26 mensen dat het veilig is, de vervolgvraag is of het ook iets doet. Het geld om dat te onderzoeken ontbreekt nog, maar er ligt een projectaanvraag bij het Amerikaanse leger.
Een ‘quick fix’ zal er hoe dan ook niet zomaar komen, zeker niet tegen alledaagse spanningen waar we allemaal tegenaan lopen. En misschien is dat maar beter ook. Zolang de balans goed blijft, is een beetje gezonde spanning de motiverende schop onder onze kont. Een leven zonder enige stress zou maar saai zijn. Of zoals Selye, grondlegger van het stressonderzoek, het zei: stress is de ‘spice of life’.
Voor dit artikel gebruikte ik o.a. de volgende bronnen: R. Delahaij e.a.: Keeping engaged during deployment: The interplay between self-efficacy, family support, and threat exposure. Military Psychology, 2016 | F. Reichmann & P. Holzer: Neuropeptide Y: A stressful review, Neuropeptides, 2016 | B. Elzinga: Back to the roots: de jeugd als bron van kwetsbaarheid en veerkracht, Diesoratie, 8 februari 2018 |K. Ioannidis e.a.: The complex neurobiology of resilient functioning after childhood maltreatment, BMC Biology, 2020
Kort interview: emoties onder controle
Waarom krijgt de één PTSS na een traumatische ervaring en de ander niet? Reinoud Kaldewaij scande voor zijn promotieonderzoek bij het Donders Instituut (Nijmegen) de hersenen van 340 mensen aan de start van hun politieopleiding. Degenen die hoger scoorden op emotionele controle, hadden 16 maanden later minder PTSS-achtige klachten.
Welke rol speelt emotionele controle bij stress?
Vaak is onze automatische emotionele respons om de situatie te vermijden. Maar controle over die emoties kan nuttig zijn, om te kunnen nadenken hoe je wilt reageren. De theorie is dat je dan in het moment minder gestrest raakt en daardoor achteraf minder klachten krijgt. We toetsten met een computertaak de emotionele controle van agenten in opleiding, voordat ze stressvolle werksituaties meemaakten. Minder activiteit in de anterieure prefrontale cortex, die een rol speelt bij emotieregulatie, bleek inderdaad een voorspeller voor het risico op PTSS.Waarom is dat belangrijk om te weten?
Als je alleen achteraf onderzoekt hoe mensen met een trauma emoties verwerken, weet je niet of problemen daarin ontstaan door dat trauma of door een al bestaande zwakte in het systeem. Dat laatste blijkt dus in onze studie.Gaat dit ook op buiten de politie?
Ik verwacht zeker hetzelfde patroon in algemene groepen. Al is het moeilijker te controleren, je weet niet wanneer iemand iets traumatisch overkomt. De agenten in onze studie maakten in 16 maanden gemiddeld zeven mogelijk traumatische gebeurtenissen mee.Is emotionele controle te trainen?
Dat is een vervolgvraag, maar ik denk wel dat je daarin iets kunt veranderen. Amerikaanse onderzoekers zagen bijvoorbeeld bij PTSS-patiënten bij wie therapie aansloeg hogere activiteit in de anterieure prefrontale cortex vergeleken met eerder.
Doneren
Dit artikel kon je gratis lezen via mijn website. Waardeer je het en wil je dat laten blijken? Je kunt mijn journalistieke werk steunen met een donatie.