Forensisch geneticus Sofie Claerhout: “Het Y-chromosoom verraadt hoe nauw mannen verwant zijn”

Vroeger dachten biologen dat er weinig te zien viel aan het mannelijk Y-chromosoom. Maar dat kleine stukje DNA kan heel nuttig zijn in vastgelopen moordzaken, weet de Belgische onderzoeker Sofie Claerhout. 

Dit interview verscheen eerder in maandblad KIJK, editie 5 van 2023.
Foto: Kevin Faingnaert

“Jaaaaaa – Het Y-chromosoom mag eindelijk meedoen!!” twittert Sofie Claerhout begin februari 2023, anderhalve week na dit interview. De Belgische ministerraad heeft een wetsontwerp goedgekeurd dat grootschalig DNA-verwantschapsonderzoek in misdaadzaken mogelijk maakt (update bij het artikel: deze wet is inmiddels aangenomen,  en op 1 maart 2024 in werking getreden). In Nederland kon dat al meer dan tien jaar, in 2012 werd het voor het eerst ingezet in de zaak van Marianne Vaatstra. Duizenden mannen rondom het Friese Veenklooster, waar het zestienjarige meisje was verkracht en vermoord, kregen een oproep: kom vrijwillig je DNA afstaan om het Y-chromosoom te vergelijken met dat van de dader. Dat mannelijk chromosoom geeft namelijk je familiegeschiedenis prijs.

CSY noemt Claerhout het, met een knipoog naar de misdaadserie CSI: Crime Scene Investigation via het Y-DNA. Als forensisch geneticus aan de KU Leuven ontwikkelde ze technieken die analyse van het Y-chromosoom uit DNA-monsters verbetert en versnelt. Ze werkte meermaals samen met het Nederlands Forensisch Instituut, maar kan in eigen land nog niet in de praktijk aan de slag.

“Dat is enorm frustrerend. Dus ik heb het er mijn missie van gemaakt ervoor te zorgen dat grootschalig verwantschapsonderzoek in België ook mag”, vertelt ze. Haar wens lijkt binnen handbereik; nu de ministerraad akkoord is moet alleen het parlement nog instemmen.

Ze weet al welke zaak ze als eerste zou willen oppakken, namelijk die van Ingrid Caeckaert. Deze twintiger werd in 1991 met 62 messteken omgebracht in de hal van haar appartement in Knokke-Heist, een gemeente in West-Vlaanderen. De zaak zit muurvast, en dat terwijl er goede DNA-sporen zijn gevonden. Claerhout weet wel raad met die sporen, en er is haast bij. “De ouders zijn inmiddels in de tachtig. Ik heb contact met hen en weet dat ze graag antwoorden krijgen voordat ze sterven. Dat is voor mij dé drijfveer om hier in de media en politiek hard achteraan te gaan.”

Wie is Sofie Claerhout?

– Sofie Claerhout (1993) is postdoctoraal onderzoeker forensische genetica aan de KU Leuven. Ze bestudeert het mannelijk Y-chromosoom, dat een belangrijke rol kan spelen in vastgelopen moordzaken.

– Na een master moleculaire biologie en biotechnologie aan de KU Leuven belandde ze via haar promotieonderzoek aan dezelfde universiteit in de forensische tak van het vakgebied.

– Ze won verschillende prijzen voor wetenschapscommunicatie en onderzoekspresentaties, waaronder in 2021 de PhD Cup, een Vlaamse wedstrijd waarin wetenschappers hun promotieonderzoek in drie minuten presenteren.

– De winst van de PhD Cup leidde tot veel media-aandacht en een verzoek van uitgeverij Lannoo om een populairwetenschappelijk boek over Y-chromsomaal DNA-onderzoek te schrijven: Dader onbekend (2022).

– Ze strijdt in België voor een wetswijziging waardoor DNA-verwantschapsonderzoek met het Y-chromosoom mogelijk wordt, iets wat in Nederland al sinds 2012 kan.

– Claerhout zoekt geregeld mannelijke vrijwilligers die DNA willen afstaan voor haar onderzoek, zowel in Nederland als België. Interesse? Houd haar website in de gaten: csy-leuven.be.

‘Aan deze DNA-foutjes kun je details over iemands roots zien’

Toen Claerhout in 2015 aan haar promotieonderzoek begon, was ze nog niet zo bezig met de politiek erachter. Ze was druk met leren over die wondere wetenschappelijke wereld van het Y-chromosoom, een stukje DNA dat biologen lange tijd opzijschoven als oninteressant. ‘The genetic wasteland’ werd het genoemd, het braakliggend terrein in het menselijk DNA waar zo goed als niets te halen viel. De rest van ons genetisch materiaal, het autosomaal DNA, kan allerlei geheimen prijsgeven over zaken als uiterlijk en gezondheid. Het is een goudmijn voor onderzoekers die bijvoorbeeld willen uitvogelen welke genetische kenmerken risico’s op ziektes vergroten. Zo niet het Y-chromosoom, dat alleen iemands geslacht laat zien en van vader op zoon amper verandert.

Maar juist dat laatste kenmerk maakt het interessant voor forensisch onderzoekers. Dat het Y-chromosoom nauwelijks verandert – er sluipen tijdens het kopiëren door de generaties heen langzaam slechts wat kleine, onschadelijke foutjes in – heeft in verwantschapsonderzoek een sterk voordeel ten opzichte van autosomaal DNA, dat razendsnel ‘verwatert’. Een man krijgt immers de helft van het DNA van zijn vader en de helft van zijn moeder, zijn zoon heeft nog maar 25 procent van opa’s genen. In forensisch onderzoek vind je dus hooguit matches met nauwe familieleden, een verre achterneef deelt te weinig autosomaal DNA met een dader om de link te kunnen leggen. Maar het Y-chromosoom van die verre achterneef is nog bijna hetzelfde. Vind je daarin een match, dan kun je de familiestamboom van die achterneef induiken om dichter bij de dader te komen.

Hoe dat werkt? Er zijn twee soorten ‘foutjes’ in de DNA-code van het Y-chromosoom die kunnen helpen een dader op te sporen: short tandem repeats (STR’s) en single nucleotide polymorphisms (SNP’s). SNP’s zijn veranderingen van slechts één letter in de DNA-code, die zó langzaam muteren dat onderzoekers het ook wel ‘evolutionaire mutaties’ noemen. Claerhout: “Zie je veel gelijkenissen in SNP’s tussen twee personen, dan weet je dat hun voorouders deel uitmaakten van een gemeenschap die lang bij elkaar heeft gewoond. Je kunt dus details over iemands roots zien.” Dat kan heel nuttig zijn in forensische onderzoek. “In de zaak van Marianne Vaatstra dachten sommigen in het begin dat de dader een asielzoeker was. Maar door de SNP’s in het Y-chromosoom van de dader was zichtbaar dat het niet iemand was met voorouders uit Afrika of Azië, het moest iemand uit de buurt zijn.”

‘Vroeger was berekenen hoe nauw iemand verwant was nattevingerwerk’

STR’s zijn herhalende stukjes code, van vier tot zes letters, die van vader op zoon overgaan met kleine wijzigingen. Heeft pa op een bepaalde plek in het Y-chromosoom bijvoorbeeld dertien herhalingen van het letterpatroon AGAT, dan heeft zoonlief daarvan twaalf of veertien herhalingen.

SNP’s en STR’s in iemands DNA uitlezen is niet iets wat je zomaar even doet. Het kleine Y-chromosoom bevat slechts 2 procent van ons DNA, maar dat zijn toch nog zo’n 60 miljoen letters. Om het overzichtelijk te houden, kijken Claerhout en haar collega’s in Leuven in hun verwantschapsanalyses naar 46 plekken op die lettercode waarvan ze weten dat STR’s daar kunnen veranderen. Elke Y-STR verandert in een ander tempo, waardoor de ene geschikter is om een dader te linken aan verre familie en het andere juist om te bepalen of ze broers of neven zijn.

Toch is het nog best moeilijk om exáct te zeggen hoeveel stamboomstapjes twee verwante personen uit elkaar liggen. “Vroeger was dat een beetje nattevingerwerk. Met data van vrijwilligers kon ik tijdens mijn onderzoek een rekenmachine maken die dat beter bepaalt, de YMrCA.” Claerhout had beschikking over het Y-chromosoom én stamboominformatie van honderden mannen die verre familie van elkaar waren. Ze kon het computermodel daarmee aardig wat data voeren, bijvoorbeeld over mutatiesnelheden die per SRT verschillen, waardoor dat model getraind raakte in analyseren hoe nauw twee mensen verwant zijn. Perfect is de rekenmethode nog niet, maar toch al veel beter dan nattevingerwerk.

Claerhout ontwikkelde ook een techniek om DNA-monsters sneller te analyseren: CSYseq. Het is een buisje met een vloeistof die je in het lab toevoegt aan het DNA, legt ze uit. “Je kunt het zien als schaartjes die perfect kunnen reizen naar de stukjes op het Y-chromosoom die we willen onderzoeken en daar heel gericht knippen. Dan krijg je duizend stukjes waarin we geïnteresseerd zijn, de rest gooien we weg.” Zulke ‘schaartjes’ bestonden al, maar die waren veel beperkter. “We konden eerst maar dertien stukjes tegelijkertijd knippen, en STR’s en SNP’s moesten we apart bekijken.” Met de oude techniek duurde het een week om SNP’s te analyseren, en nog eens een week voor STR’s. Met CSYseq? Minder dan drie dagen. En daar komt bij: “We kunnen dit voor bijna honderd mannen tegelijkertijd doen.”

‘Ik dacht: hoe frustrerend, we moeten handelen’

Een tool waarmee je zoveel sneller het Y-chromosoom kunt analyseren, dat was een wetenschappelijke wereldprimeur. En iedereen kan bedenken hoe nuttig het is in verwantschapsonderzoek zoals in de zaak van Marianne Vaatstra en recenter Nicky Verstappen, waarbij duizenden mannen tegelijk hun DNA afstaan. Claerhout kreeg dus veel belangstelling vanuit het buitenland, maar in eigen land wisten veel mensen niet eens wat Y-chromosomaal DNA-onderzoek was. Laat staan dat iemand zich druk maakte over het feit dat het wettelijk niet mocht.

Waaróm kon het eigenlijk niet in België? Die vraag bleef bij Claerhout na haar promotie rondspoken. “Misschien hebben wij geen cold cases met DNA, dacht ik. Dus ging ik googelen en het eerste wat ik zag is de zaak van Ingrid Caeckaert.” Die raakte direct een gevoelige snaar bij Claerhout. “Zij was een West-Vlaamse, ik ben ook West-Vlaams. Zij was 26 toen ze werd vermoord, ik was op dat moment ook 26. En er was DNA gevonden van een mannelijke dader. Dus ik dacht: hoe frustrerend, eigenlijk kunnen we daarmee aan de slag. We moeten echt handelen.”

Het bleek ook een goede zaak om het onderwerp tastbaar te maken voor het grote publiek. Eind 2021 deed Claerhout mee aan de PhD Cup, een Belgische wedstrijd waarin onderzoekers hun promotieonderzoek aan niet-wetenschappers presenteerden. Claerhout vertelde over haar onderzoek en over Ingrid Caeckaert, wier ouders in de zaal zaten. Ze won zowel de jury- als de publieksprijs, waarna een mediastorm op gang kwam. “Bijna elke krant in België berichtte erover, hoewel ze soms enorm overdreven. Ze deden dan alsof ik de techniek had uitgevonden. Terwijl ik hem alleen heb verfijnd.” Het punt waarop ze bleef hameren was: in Nederland wordt dit al gebruikt in strafzaken, waarom niet in België?

Politiek gezien was er nog steeds weinig reuring, dus trok Claerhout uiteindelijk zelf de minister van Justitie aan zijn jasje tijdens een receptie. Hij reageerde enthousiast op haar pleidooi om de wet aan te passen. “De dag erna mailde hij mij al en zei dat ze ermee bezig waren.”

‘Politici vragen altijd wat de kans op succes is’

Claerhout staat te poppelen om vastgelopen misdaadzaken op te pakken zodra de wet erdoor is, maar niet elke misdaadzaak is geschikt voor grootschalig Y-chromosomaal verwantschapsonderzoek. Een open deur, maar ten eerste moet de dader een man zijn; vrouwen hebben immers geen Y-chromosoom. Daarnaast moet DNA op een crime scene goed bewaard zijn gebleven. “Zonlicht breekt DNA af, in de openlucht breekt het Y-chromosoom als een van de eerste af.”

En dan is er nog de schaal waarop je moet denken om de dader te vinden. Bij Ingrid Caeckaert heeft de politie aanwijzingen dat de dader waarschijnlijk een bekende was, dan kun je in haar omgeving zoeken. Het gebeurde in het relatief kleine Knokke-Heist en ze was opgegroeid in het nabijgelegen Maldegem. Dat is behapbaar, net zoals de omgeving van de Friese Marianne Vaatstra. “Maar als we kijken naar een andere zaak, van de Luxemburgse Christiane Heiser, dan ligt dat anders. Zij werd als student vermoord in Brussel. Dat is een grote stad, met veel verloop. Dan heb je een veel grotere databank nodig. Misschien kunnen we die zaak wel onder handen nemen, maar niet als eerste.”

Hoeveel mannen moet je in zo’n scenario optrommelen om de kans op een match te vergroten? “Politici vragen altijd wat de kans op succes is, maar dat is moeilijk te zeggen. In mijn nieuwe project, waarvoor ik zes maanden naar de University of Washington ga, zal ik dat proberen te berekenen, opnieuw met DNA van vrijwilligers.” Maar de geluksfactor speelt altijd mee. “Je kunt bij de eerste tachtig mensen al twee matches hebben, dat was het geval bij Marianne Vaatstra. Of je kunt vijfduizend vrijwilligers hebben en geen match vinden.”

‘Ik keek enorm op tegen Peter R. de Vries’

Goede communicatie is cruciaal om zorgen over privacy en ethische kwesties weg te nemen, weet Claerhout. “Ik kijk enorm op tegen Peter R. de Vries. Hij stond in Nederland aan de basis van de wet voor verwantschapsonderzoek en bracht de zaak van Marianne Vaatstra in de media. Vervolgens heeft hij samen met experts van het NFI duidelijk uitgelegd hoe deze techniek werkt en dat we er niet bang voor hoeven te zijn.” Het stemt veel mensen bijvoorbeeld gerust als ze weten dat onderzoekers alleen het Y-chromosoom uit hun DNA bekijken. “Daar kunnen we niets anders mee dan iemands vaderlijke lijn volgen, we zien geen ziektes of uiterlijke kenmerken.” Daarnaast is een belangrijke voorwaarde volgens Claerhout dat vrijwilligers nooit horen of zij degenen waren die matchten met de dader. Je wilt bijvoorbeeld niet dat een achternaam in de media komt, waardoor iedereen roept dat de dader in die familie zit nog voordat iemand is opgepakt. “Alles gebeurt achter de schermen, dat is voor de privacy heel belangrijk.”

Claerhout is helemaal klaar voor het eerste grootschalige verwantschapsonderzoek in België, dat is duidelijk. Al zit ze ook vol andere ideeën. Binnen haar team zijn plannen om DNA-onderzoek te combineren met analyse van bacteriën op de handen en in de mond. Dat is nog onontgonnen terrein, maar feit is dat ieders microbioom uniek is. Dus misschien kun je daarmee een dader identificeren bij verkrachtingszaken zonder goed DNA-monster. En tijdens research voor haar boek Dader onbekend ontdekte Claerhout dat in België nog ongelofelijk veel onbekende lichamen zijn. “Er is een project gestart om die anonieme personen op te graven en alsnog DNA-analyses te doen om te ontdekken wie ze zijn.” Niet dat ze er nu tijd voor heeft, maar er kriebelt wel iets bij de gedachte aan dat opgravingsproject: “Toch wel interessant, om ook met CSYseq de lichamen van de mannen te identificeren. Geen onbekende dader in dit geval, maar een onbekend lichaam.”

 

Gebruikte bron ter voorbereiding op dit artikel:
Sofie Claerhout: Dader onbekend. Het Y-chromosoom als sleutel tot onopgelostemoordzaken, Uitgeverij Lannoo (2022).

Doneren

Dit artikel kon je gratis lezen via mijn website. Waardeer je het en wil je dat laten blijken? Je kunt mijn journalistieke werk steunen met een donatie.

Totaal: € -

 

 

About the author

error: Content is protected !!